vrijdag 19 april 2019
om 19.30 uur
Goede Vrijdag
Voorganger(s): Ds. M. Staudt
Ouderling(en): Hr. M. van Sabben
Organist: Hr. L. Eversdijk
GOEDE VRIJDAG
Dienst van Schrift en Gebed
19 april – 19.30 uur
De dienst begint in stilte, de Tafel is leeg, alleen de Paaskaars brandt nog.
De Paaskaars blijft ook branden tijdens de lezing, op het moment van Jezus' sterven: het is immers in de kracht van de opstanding dat Jezus zijn weg gaat, ook dan.
Vanuit dezelfde gedachte brandt de Paaskaars nog steeds als wij de kerk verlaten. Als ons licht dooft, blijft Gods licht schijnen: het zal duisternis en dood overwinnen.
Weer ontbreekt de zegen: nog is de dienst van deze drie dagen niet ten einde.
Stilte
Gebed
Zingen: Psalm 22: 1 en 2
2. Nochtans, op U, o God die heilig zijt
en troont op lofgezangen, U gewijd
door Israël dat gij hebt uitgeleid,
steunt ons vertrouwen,
immers, de vaad'ren bleven op U bouwen,
dat Gij hen nam in heilige bescherming:
Gij hebt, als zij U riepen om ontferming,
hen niet beschaamd.
DE PASSIE GELEZEN EN GEZONGEN
Johannes 18: 1-14: Gevangen genomen
Zingen: Lied 558: 1, 5
5. Here, om uw bloedig zweet,
als Ge alleen de wijnpers treedt,
om de kelk vol bitter leed,
Kyrie eleison.
Johannes 18: 15-27: In de steek gelaten
Zingen: Lied 558: 6 en 7
7. Om het woord van god'lijk recht
dat Gij tot uw rechters zegt,
zelf hebt Ge uw geding beslecht,
Kyrie eleison.
Johannes 18: 28-19: 3: Toen liet Pilatus…
Zingen: Lied 558: 8
8. Om de doornen van uw kroon,
om de gees'ling en de hoon,
roepen wij, o Mensenzoon,
Kyrie eleison.
Johannes 19: 4-16a: Zie de mens!
Zingen: Lied 575:1
Johannes 19: 16b-30: En zij kruisigden hem
Zingen: Lied 577
2. Wie heeft U zo geslagen,
waarom moest men U plagen
met bitterheid en pijn?
Gij zijt toch zonder zonde
en nooit in 't kwaad bevonden,
als wij en onze kind'ren zijn.
3. Ik ben het, ik moest boeten.
met handen en met voeten
genageld aan uw kruis.
O Here, die uw leven
voor mij hebt prijsgegeven,
gedenk mij in het paradijs.
Johannes 19: 31-42: Zo ging in vervulling…
Zingen: Lied 590
2. De wereld gaf
Hem slechts een graf,
zijn wonen was Hem zwerven;
al zijn onschuld werd Hem straf
en zijn leven sterven.
3. Hoe slaapt Gij nu,
die men zo ruw
aan 't kruishout heeft gehangen.
Starre rotsen houden U,
rots des heils, gevangen.
4. 't Is goed, o Heer,
Gij hoeft de eer
van God niet meer te staven.
Leggen wij ons bij U neer,
in uw dood begraven.
5. Hoe wonderlijk,
uitzonderlijk
een sabbat is gekomen:
eens voor al heeft Hij het juk
van ons afgenomen.
Wij bidden samen:
Onze Vader...
In stilte verlaten wij de kerk
|